Wilt u advies over een specifiek onderwerp? Of heeft u een vraag of opmerking?
Vul dan het formulier in en we nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
Hernieuwbare energie die wordt opgewekt uit de verbranding van biomassa: het klinkt duurzaam, maar dat is het niet. Het grootste deel van onze ‘groene energie’ wordt opgewekt door de verbranding van biomassa, oftewel organisch materiaal. Dit kan hout zijn, maar ook pluimveemest of bijvoorbeeld rioolslib. Verbranding van biomassa telt officieel mee als groene energie, wat betekent dat de CO2 die hierbij vrijkomt niet meegeteld hoeft te worden bij onze uitstoot. De overheid stimuleert het zelfs met SDE subsidies, zodat gemaakte klimaatafspraken en reductiedoelstellingen op papier worden gehaald, terwijl het klimaat tegelijkertijd alleen maar verslechtert. Sterker nog: biomassa levert zelfs een hogere uitstoot op dan fossiele brandstoffen.
Een aantal vooraanstaande deskundigen die zich ook bezighoudt met dit onderwerp onderstrepen de discussie. Prof. dr. Louise Vet van NIOO-KNAW: “De verbranding van organische stof betekent achteruitgang van de biodiversiteit, terwijl tegelijkertijd veel CO2 en fijnstof de lucht in gaat.” Samen met collega’s van KNAW heeft zij in 2015 een visiedocument opgesteld: Biobrandstof en hout als energiebronnen – effect op uitstoot van broeikasgassen. Hierin wordt benadrukt dat het gebruik van biomassa voor energie ten koste gaat van de voedselproductie. Leffert Oldenkamp, adviseur bosbeheer: “Bovendien gaat er veel bos verloren als er aanzienlijke hoeveelheden biomassa verstookt moeten worden. Daarom zal het stopzetten van de subsidie op biomassaverbranding vooralsnog een beter signaal zijn dan het zwaarder belasten van aardgas. Men kan – voor de klimaatdoelen en voor de houtvoorziening – het geld beter gebruiken voor de aanleg van meer bos.” Dit statement onderbouwde hij onlangs in een blog op de website van het Klimaatakkoord. Ook prof. dr. ir. Cees Buisman, hoogleraar kringloop technologie WUR en directeur van watertechnologie instituut Wetsus Leeuwarden, sluit zich hierbij aan: “Jullie visie is mijn visie. Als je biomassa oogst gaat er organische stof in de bodem verloren, en het is maar de vraag of dit netto CO2-besparing oplevert. Ten tweede leidt het verbranden van biomassa tot fijnstof en andere luchtvervuiling. En tot slot is er op wereldschaal onvoldoende water om een significante hoeveelheid energie te produceren met biomassa.”
Ter illustratie. Wat als we heel Nederland op hout gestookte elektriciteitscentrales willen laten draaien? In Nederland wordt circa 800 PJ gebruikt aan fossiele brandstoffen voor elektriciteitsopwekking. Dit vervangen door hout vraagt om een oppervlakte van 800 (miljoen GJ) / 47 (GJ/ha) / 100 (ha/km²) = ca. 170.000 km2. Oftewel: een oppervlakte van 5 keer Nederland!
Ook slib is een vorm van biomassa. Bij de laatste stap in de (lineaire economie) slibketen – slibverbranding – worden veel waardevolle grondstoffen vernietigd. Dit gaat gepaard met een hoog energieverbruik, CO2-uitstoot, gebruik van giftige stoffen en water. Bovendien zijn er veel slibtransporten met ‘water’; transporten met 97% water is zeer gangbaar. Circulaire economie is tegenwoordig het toverwoord, maar de huidige slibketen is dat allesbehalve. Ondertussen wordt slibverbranding als duurzaam bestempeld door de waterschappen, en als zodanig in hun toekomstvisies beschreven. De vrachten CO2 die vrijkomen bij verbranding worden buiten beschouwing gelaten.
Werkelijk circulair is het hergebruik van slib als bodemverbeteraar, met alle organische stoffen, sporenelementen en macronutriënten. Deze elementen zijn schaars op onze planeet, en het is een misdaad om deze te vernietigen. De elementen zijn onmisbaar voor de bodemvruchtbaarheid en weerbaarheid van gewassen, het tegengaan van erosie, en als directe voeding voor mens en dier. Samen met de WUR en Wetsus Leeuwarden, hopen we deze gedachtegang verder door te ontwikkelen.